actualisatie jaar 2016
Het Informatiehuis Marien heeft in de tweede helft van 2015 geïnventariseerd welke wijzigingen in het KRM-monitoringprogramma in 2016 aan de orde zijn.
Voor 2016 zijn de volgende wijzigingen in beeld gekomen:
1. Afval op de Zeebodem. Tot 2016 werden gegevens over afval op de zeebodem bij wijze van projectmatige monitoring verzameld als bijvangst van de International Bottom Trawl Survey (IBTS). In OSPAR (Convention for the Protection of the Marine Environment of the North-East Atlantic)-verband is besloten dat afval op de zeebodem onderdeel wordt van de Intermediate Assessment. De monitoring van afval op de zeebodem wordt daarom onderdeel van de KRM en vanaf 2016 structureel ondergebracht bij het MWTL van Rijkswaterstaat.
2. Bruinvissen-monitoring. Twee lopende monitoringactiviteiten - de autopsiegegevens van gestrande bruinvissen en de beleidsondersteunende (BO) monitoring van bruinvissen - zijn bij de vaststelling van het KRM-monitoringprogramma (MS2) niet in de basistekst opgenomen. Deze twee monitoringactiviteiten zijn daarom per 2016 alsnog aan het KRM-monitoringprogramma toegevoegd.
3. Broedvogeltellingen. De omvang van broedkolonies en het broedsucces van Grote Stern, Visdief, Noordse Stern, Kleine Mantelmeeuw, Zilvermeeuw en Kokmeeuw zijn indicatoren ten behoeve van het Intermediate Assessment in OSPAR-verband. Deze indicatoren kunnen gemeten worden met de bestaande broedvogeltellingen van zeevogels. Deze broedvogeltellingen zijn per 2016 opgenomen in het KRM-monitoringprogramma (MS2).
4. Onderwatergeluid. In OSPAR-verband is besloten tot de registratie van activiteiten op zee waarbij impulsgeluiden vrijkomen. De gegevens uit deze registratie worden gebruikt voor de Intermediate Assessment. In 2016 wordt een dergelijk register - als onderdeel van het KRM-monitoringprogramma - opgezet en gevuld met gegevens van de bedoelde activiteiten.
Ten gevolge van deze wijzigingen is het overzicht van de KRM-meetnetten geactualiseerd.