Kaart in de spotlight: Jarkusmetingen: kustlijnen onder de loep
Wist je dat de Nederlandse kustlijnen niet vastliggen, maar constant in beweging zijn? Inzicht in de bewegingen van de basiskustlijn (BKL) is belangrijk voor het uitvoeren van strandsuppletie (het bijwerken van de kustlijn). Rijkswaterstaat berekent daarom jaarlijks op basis van zogenoemde Jarkusmetingen waar de kustlijn op dat moment ligt. In onze Open Data Viewer kunt u de laatste data vinden.
Jarkusmetingen (een samentrekking van JAaRlijkse KUStmetingen) vinden al plaats sinds de jaren '60 van de vorige eeuw. Rijkswaterstaat meet hierbij jaarlijks hoogteprofielen aan de hele kust langs lijnen ('raaien') die zo'n 250 meter uit elkaar liggen en loodrecht op de rijksstrandpalenlijn staan. Langs alle raaien worden de diepte en hoogte van de zandige kust gemeten. Het opgemeten profiel loopt meestal van ongeveer een kilometer in zee tot en met de eerste duinenrij.
Al sinds 1965
De Jarkusmetingen dienen als basis voor het berekenen van de kustlijnligging en zijn al sinds 1965 voor de gehele Nederlandse kust beschikbaar in het Landelijk Opslagsysteem Lodingen (LOL) van Rijkswaterstaat. Aan de hand van de metingen van de laatste 10 jaar wordt de lineaire trend van de kustlijnligging berekend. De rest van het duin wordt gemiddeld eenmaal per 5 jaar gemeten.
Gebiedsdekkend grid
De methoden van inmeten zijn inmiddels behoorlijk veranderd. Vroeger, nam men de meetstok en het dieplood ter hand. Tegenwoordig worden zowel de JARKUS als de vaklodingen met enkelvoudige (singlebeam) en meervoudige (multibeam) echoloden en laseraltimetrie ingemeten. Voor het bewerken en vertalen van de raaigegevens naar een gebiedsdekkende grid maakt Rijkswaterstaat tegenwoordig gebruik van DIGIPOL. Deze methode gebruikt bekende punten om onbekende punten te interpoleren. Dankzij deze en andere technologische ontwikkelingen zijn de monitoringsdata steeds nauwkeuriger, waardoor ook steeds kleinere (morfologische) veranderingen tussen opeenvolgende metingen in kaart te brengen zijn.
Dynamisch handhaven
In essentie is het ontwerp van een suppletie voor het compenseren van kusterosie heel simpel: elk jaar moet er evenveel zand worden aangebracht als er door erosie verdwijnt. Een aanname daarbij is dat er geen wezenlijke verandering optreedt in het golfklimaat en de oriëntatie van de kustlijn.
Deze aanname blijkt meestal juist. Maar bij wezenlijke veranderingen van de kustoriëntatie, is deze methode dus niet zonder meer bruikbaar (zoals bijv. bij het ontwerp van de zandmotor).
Het beheren van de kustlijn gebeurt sinds 1990 door 'dynamisch handhaven'. Hierbij wordt zand toegevoegd aan de kust ('suppletie') zodat hij niet structureel erodeert. Natuurlijke processen zoals wind, golven en stroming helpen het zand vervolgens langs de kust en richting de duinen te verspreiden.
Kustlijnkaartenboek
De Nederlandse kust ligt er dit jaar opnieuw goed bij: in ruim 90 % van de raaien ligt de kustlijn zeewaarts van de basiskustlijn. De precieze details zijn te lezen in het Kustlijnkaartenboek van Rijkswaterstaat, waarmee de dienst jaarlijks de resultaten presenteert van de berekende positie van de toekomstige kustlijn ten opzichte van de basiskustlijn (BKL).